Ga naar de inhoud

Roger Morsa werd geboren op 15 juli 1909 in La Sarte-à-Ben, Ben-Ahin bij Hoei, als zoon van Gaston Morsa en Marie Fourneau. Na het tragische verlies van zijn moeder op 15-jarige leeftijd en zijn vader op 19-jarige leeftijd, bracht hij zijn jeugd door met het vormgeven van zijn toekomst. Hij studeerde in 1927 af aan de Staatsmiddelbare School voor Jongens in Hoei, waar hij met grote onderscheiding het administratieve gedeelte afrondde. Hetzelfde jaar begon hij als technieker bij het kadaster van Brugge, een rol die hem niet alleen voorzag van een vast inkomen, maar waarin hij ook zijn technische vaardigheden verder ontwikkelde.

Een carrière bij het kadaster in Brugge

Roger trouwde op 22 augustus 1931 met Maria Coemelck uit Zonnebeke, en samen kregen ze vijf kinderen. Ondanks de turbulente tijden van de Tweede Wereldoorlog, bleven zijn familie en zijn werk bij het kadaster een constante factor in zijn leven. In de jaren die volgden, slaagde Roger voor de opleiding van landmeter, een vak waarin hij zich verder onderscheidde door zijn nauwkeurigheid en technische expertise. Uiteindelijk werd hij hoofdlandmeter bij het kadaster, dat toen in de Boomgaardstraat gevestigd was, naast de Walburgakerk in het centrum van Brugge. In die functie kon hij zijn teken- en meetvaardigheden verder aanscherpen. Zijn meerdere, Antoine Leclercq, beschreef hem als een zeer intelligente man met een uitzonderlijk talent voor tekenen en het in kaart brengen van details.

De Tweede Wereldoorlog zou echter een keerpunt in zijn leven zijn. In oktober 1939 werd Roger opgeroepen voor militaire dienst als inlichtingenofficier voor het 33ste en 34ste regiment, en later voor de 13de Infanteriedivisie. Na de Belgische capitulatie op 28 mei 1940 werd hij krijgsgevangene. Hij slaagde erin om zijn graad verborgen te houden en zich voor te doen als een eenvoudige soldaat. Toen de Duitsers al vrij snel vooral Vlamingen en soldaten vrijlieten, keerde hij terug naar Brugge. Officieren en Franstalige soldaten bleven vaak jarenlang in krijgsgevangenschap. Morsa hernam zijn werk bij het kadaster. Het zou echter al snel duidelijk worden dat zijn rol in de oorlog verder ging dan wat iemand zich kon voorstellen.

Inlichtingendienst ZIG

In december 1940 werd Roger gerekruteerd door de inlichtingendienst ZIG. ZIG werd geleid door jonkheer Christian Jooris (1905-1994), die op het familiekasteel Wildenburg woonde in Wingene. Zig ontstond als een onderdeel van andere inlichtingendiensten, maar werd een zelfstandig netwerk met een eigen radiozender na een reeks aanhoudingen die een einde maakten aan de netwerken Beaver-Baton en Bayard. Aan die netwerken werkten onder meer zijn broers Emmanuel en Antoine Jooris, maar ook Nicolas Monami en Joseph Romainville mee. Ook Gaston Roelandts en de broeders Joannes en Leo van de Sint-Pietersabdij in Steenbrugge, maakten deel uit van het Zig-netwerk. Het netwerk verzamelde inlichtingen in West- en Oost-Vlaanderen, Luik, Luxemburg en had ook vertakkingen in Antwerpen en Noord-Frankrijk. ZIG was onderverdeeld in vier sectoren, ZAG (of ZIG A) in Moeskroen, ZEG (Zig B), ZIG (ZIG C) in Brussel en ZOG (ZIG D). De leiders van elke sector had een schuilnaam die verwees naar een vulkaan: Etna (Marie Mazeman-Noterman, sectoroverste aan de Oostkust), Vesuvius (Antoinette de Hemptinne, sectoroverste voor Oost-Vlaanderen), Stromboli (Frédéric de Penaranda de Franchimont, sectoroverste in Brugge, neef van de broers Jooris en ook actief in het Geheim Leger en een rol speelde bij de bevrijding van de Antwerpse haven). Eigenlijk had elk van deze sectoren een marconist moeten krijgen, maar die arriveerde maar kort voor de bevrijding, zodat de inlichtingen in het kasteel Wildenburg werden samengebracht en via een radiozender doorgegeven aan Londen. Christian Jooris had een zender en een reeks veilige plaatsen van waaruit kon uitgezonden worden.

Spionage in het kadaster: meer dan 1000 afdrukken naar Londen 

Rond de jaarwisseling 1940-1941 zou Morsa al actief geworden zijn in een inlichtingendienst. In maart 1942 werd Roger Morsa samen met zijn collega Georges Vandenberghe lid van de groep ZIG. Zij rapporteerden aan de Brugse groepschef, dokter Pierre Glorieux, die in de Ridderstraat woonde. Zijn vrouw Marie en zijn chef Antoine Le Clercq waren op de hoogte van zijn activiteiten.

In december 1940 verscheen een lid van de Organisation Todt in het kadaster, om een plan te laten afdrukken. De Organisation Todt (of OT) was een militair georganiseerde bouwmaatschappij, opgericht in 1933 en vernoemd naar oprichter Fritz Todt (1891-1942), een ingenieur en rijksminister voor Bewapening en Munitie. In de jaren ‘30 was de OT onder meer verantwoordelijk voor de aanleg van de Autobahnen. Ook in de bezette gebieden was de OT verantwoordelijk voor allerlei bouwopdrachten, onder meer de Atlantikwall. Ze bouwden bunkers, kustversterkingen, wegen en spoorwegen. De OT gaf leiding aan de werken en schakelde daarbij plaatselijke bouwfirma’s en dwangarbeiders in. Het plaatselijk hoofdkwartier was gevestigd in de abdij van Zevenkerke.

Om plannen te kopiëren had de OT een kopieermachine nodig, en die vonden ze in het kadaster. Het was de machine van Morsa en Vandenberghe. Vanaf het voorjaar 1942 maakte de OT maar ook de Luftwaffe vaak gebruik van de machine.

Morsa fingeerde defecten, zodat hij moest ter hulp komen. Aanvankelijk mochten alleen Duitse soldaten de machine gebruiken, maar door deze op subtiele wijze te saboteren en te optimaliseren, wist hij extra kopieën te maken zonder dat de Duitsers het doorhadden. Hij zorgde bijvoorbeeld voor een afvalzak waarin zogenaamde slechte kopieën konden verdwijnen. Morsa bracht de kopieën naar zijn chef dokter Glorieux, waar hij zogezegd in behandeling was voor een maagzweer. Samen ontwikkelden Morsa en Glorieux de afdrukken, zetten ze op microfilm en verstopten ze in de holle buizen van de fiets van Morsa, die er dan mee naar het kasteel Wildenburg reed. Van de zomer van 1942 tot het einde van de bezetting zou hij zo een duizendtal plannen doorgespeeld hebben aan de geallieerden: plannen van mijnenvelden voor de kust, alle telefoonverbindingen in België en Nederland, de structuur van het speciale alarm-telefoonnet, de ligging van de hoofdkwartieren van de Duitse troepen, de verdediging rond de haven van zeebrugge, de kustversterkingen… 

Bijna betrapt

Het was een gevaarlijk spel, en het ging niet altijd zonder risico. In juli 1943 werd een koerier van ZIG in Frankrijk betrapt met microfilms van deze plannen, wat leidde tot een grondig onderzoek van de Duitse veldpolitie. Het was duidelijk dat de plannen uit Brugge kwamen. Roger Morsa werd gearresteerd en meerdere keren ondervraagd, maar door zijn kalme en onopvallende houding tijdens de ondervragingen werd hij niet als een verdachte bestempeld. De Duitsers beschouwden hem als een gezagsgetrouwe en onbeduidende man, en hij werd vrijgesproken. Toch was er een groot moreel dilemma waarmee hij werd geconfronteerd toen hem werd gevraagd om de verrader aan te wijzen. In een moment van innerlijke strijd wees Roger op de Oostenrijker Ernst Johann Kisch, die volgens hem verantwoordelijk zou kunnen zijn voor het verraad. Kisch was al in het vizier van de Duitsers gekomen in een andere zaak en hij was in bezit gevonden van buitenlandse deviezen, wat wees op omkoperij of contacten met de geallieerden. Kisch werd op 11 september 1944 geëxecuteerd, een dag voor de Duitsers Brugge verliezen. Deze situatie veroorzaakte bij Roger Morsa een grote morele onrust, iets wat hem zo zwaar beïnvloedde dat hij tijdelijk niet in staat was om terug te keren naar zijn werk bij het kadaster.

Ondanks de spanningen en de morele conflicten, hervatte Roger zijn werk na enkele weken rust. Zijn werkzaamheden bij het kadaster bleven essentieel voor de geallieerden: de gestage stroom van gekopieerde Duitse plannen werd naar Londen gestuurd, waar ze werden gebruikt om de oorlogsinspanningen tegen de bezetter te ondersteunen. De bevrijding van Brugge in september 1944, en van België in februari 1945, markeerde het einde van de oorlog in België, maar voor Roger Morsa betekende het ook een nieuw hoofdstuk in zijn leven.

Erkenning na de oorlog

Na de oorlog werd Roger Morsa erkend voor zijn moed en zijn bijdrage aan de bevrijding van België. Zijn werk als geheim agent bleef lang verborgen voor velen, maar zijn bijdrage aan de overwinning werd niet over het hoofd gezien. In de periode na de bevrijding werd hij waarschijnlijk benaderd door geallieerde troepen om verdere informatie te verstrekken over de Duitse verdedigingswerken, gebaseerd op documenten die hij had geholpen te verzamelen en naar Londen te sturen. Ook na de bevrijding bleef hij werkzaam bij het kadaster, waar hij zijn technische expertise bleef inzetten, zowel voor het land als voor zijn gezin.

Roger Morsa erkend als agent ARA (Agent de Renseignements et d’Action). Hij werd geprezen voor zijn integriteit, vindingrijkheid en moed. Zijn rol in het verzet, zowel als landmeter als geheim agent, toont aan dat heldendom niet altijd gepaard gaat met zichtbare daden van strijd, maar ook in de subtiele en slimme manieren waarop men tegen onderdrukking vecht. Zijn verhaal blijft een belangrijk voorbeeld van de onopvallende maar cruciale bijdragen die talloze gewone mensen hebben geleverd in tijden van oorlog en bezetting.

Roger Morsa overleed op 11 juli 1950 aan longkanker. Zijn nalatenschap blijft een voorbeeld van moed, integriteit en vindingrijkheid in tijden van conflict, en zijn rol in het verzet wordt nog steeds herdacht als een cruciaal onderdeel van de Belgische geschiedenis.

bronnen