Mathieu Hinoul
August Derrestraat 47, Assebroek
Mathieu Hinoul werd geboren in Sint-Kruis op 26 augustus 1926. Samen met Hubert Van Achte richtte hij verzetsgroep de Revolutionaire Volksjeugd (RVJ) op in de Middenschool in de Boomgaardstraat in Brugge. Hij rekruteerde leden bij Olympic Brugge en onder zijn medeleerlingen. Zij stonden in voor het verspreiden van sluikpers. Mathieu, met als oorlogsnaam René, was verantwoordelijk voor de drukpers en de vlugschriften die in zijn ouderlijk huis gedrukt en opgeslagen werden. Hij maakte ook valse identiteitspapieren voor onderduikers en werkweigeraars, waarmee hij in contact kwam via zijn vader. Hij was koerier voor de S.R.A. dat onder leiding stond van kapitein de Peneranda de Franchimont. Hij deed ook aan zachte sabotage van spoorwegmateriaal in de haven van Brugge en telefoonleidingen in Oostkamp. Hij verzamelde wapens door die van de Duitsers te stelen. Hij stelde lijsten op van ontrouwe burgers en schilderde V-tekens op door Duitsers bezette gebouwen.
Aanhouding door de Geheime Feldpolizei
Op 21 september 1943 werd Mathieu samen met zijn vriend André Peuteman door de Geheime Feldpolizei (GFP) in de klas aangehouden. Mathieu Hinoul, die in het bezit was van een zakboekje met de namen en adressen van de RVJ, wist dit op een of andere manier te doen verdwijnen. Nooit heeft hij één van zijn medestanders verklikt.
Deportatie en kampen
Hij werd zonder proces op 17 november 1943 naar de Sint-Gillisgevangenis te Brussel gevoerd, en op 20 november naar Essen, en de dag erna naar het Duitse strafkamp Esterwegen. Op 21 februari 1944 werd hij naar kamp Börgermoor overgebracht, twaalf kilometer verder. In dit kamp moest men zware arbeid verrichten en kreeg men gebrekkige en onvolledige kleding, slechte voeding en werd men regelmatig mishandeld. Op 13 maart 1944 werd hij overgebracht naar het tuchthuis Groß Strehlitz in Polen om dan uiteindelijk op 20 november in Gross Rosen te belanden. Hij was daar tewerkgesteld in de waskamer en kreeg het gevangenisnummer 396.B./82120. Intussen was hij al zwaar ziek en geheel verzwakt.
De dodelijke tocht naar Bergen-Belsen
Op 11 februari 1945 werden alle zwaar zieken op boerenwagens weggevoerd met bestemming Bergen-Belsen. De reis begon met ongeveer 900 à 1000 zieken en duurde zes dagen. Daarvan zijn er slechts 300 ter bestemming aangekomen. Ook Mathieu Hinoul haalde de eindbestemming niet. Hij stierf onderweg tussen Groß Rosen en Dora. Zijn lichaam werd nooit teruggevonden.
Verzetsactiviteiten van de ouders
Ook de ouders van Mathieu, Lambert Hinoul en Albertine Pintelon, waren actief in het verzet.
Lambert Hinoul werd geboren in Molenbeersel, een deelgemeente van Kinrooi, op 30 september 1899. Hij belandde in Brugge als opperwachtmeester bij het wervingsbureel. In de Eerste Wereldoorlog ontvluchte hij het Belgisch grondgebied om zich in Nederland bij het Belgisch leger te vervoegen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog drukte en verspreidde hij anti-Duitse propaganda. Dit gebeurde in zijn woning in de August Derrestraat in Assebroek.
In december 1940 werd hij aangenomen in het Belgisch Legioen, vanaf 1943 maakte hij deel uit van het geheim leger en stelt hij zich ter beschikking van de groep G4 Bissegem. Vanaf september 1944 vervoegde hij de staf sector Brugge-Oostende te Sint-Andries voor de bevrijding van Brugge. Na de oorlog herneemt hij zijn functie in het wervingsbureel.
Albertine Pintelon werd geboren in Sint-Kruis op 5 maart 1904. Zij werkte samen met haar man en zoon bij het verspreiden van sluikpers. Zij bood ook onderdak en materiele steun aan leden van het geheim leger tijdens hun missies. Ook hielp zij ondergedoken Joden en gevluchte politieke gevangenen

Bronnen
- Tekst overgenomen uit de brochure ‘Erfgoeddag 2012’.
- Met dank aan Yvette Kemel, Heemkundige Kring Maurits Van Coppenolle.
- In april 2023 verscheen een artikel in Knack over Mathieu Hinoul, van de hand van Tim Van Steendam. Tim Van Steendam.