Ga naar de inhoud

Renaat Vandevoorde

Mortierstraat 46, Brugge

Renaat Vandevoorde werd geboren op 16 juli 1921, als zoon van Julien Vandevoorde en Marie Tratsaert. Zijn vader Julien werkte bij de spoorwegen en zijn moeder was huisvrouw. Hij was de oudste van drie kinderen. In 1926 stierf zijn vader en kwam de zorg voor de drie kleine kinderen helemaal bij zijn moeder terecht. Renaat huwde in 1942 met Ludwina Landschoot. Hij werkte in een klein loodgietersbedrijf in Brugge. Hij overleed kort na zijn honderdste verjaardag, op 6 oktober 2021.

Renaat Vandevoorde op 100-jarige leeftijd

Om de oorlogsinspanning te kunnen volhouden, hadden de Duitsers nood aan arbeidskracht. In de eerste oorlogsmaanden rekende de bezetter op de vrijwillige tewerkstelling in Duitsland. Door de grote werkloosheid en met uitgekiende propaganda probeerden de Duitsers arbeiders uit de bezette gebieden naar Duitsland te lokken. Dat lukte voor een deel: in totaal zouden tussen juni 1940 en september 1942 naar schatting 200.000 Belgen vrijwillig in Duitsland gaan werken.

Toch voldeed ook dit grote aantal niet aan de nood en werd stapsgewijs de verplichte tewerkstelling ingevoerd. In maart 1942 verscheen een eerste van een hele reeks verordeningen. De bezetter beweerde enkel “asocialen” en “beroepswerklozen” te viseren. De secretarissen-generaal (de hoogste belgische ambtenaren) en de kardinaal Van Roey protesteerden heftig tegen de maatregelen en wezen erop dat ze een schending waren van de Conventie van Den Haag.

De maatregelen van de Duitsers volgden elkaar snel op en werden steeds strenger. De Commissies voor Openbare Onderstand mochten geen uitkeringen meer betalen aan werklozen die konden werken. Joden werden verplicht aan het werk gezet voor de bouw van bunkers aan de Atlantikwall. Eerst werden mensen enkel in België en Noord-Frankrijk ingezet, later ook in Duitsland zelf. Eerst werden zowel mannen als vrouwen opgeëist, in de fase van verplichte tewerkstelling in Duitsland ging het alleen om mannen. Velen werden in de Duitse oorlogsindustrie aan het werk gezet, wat gevaarlijk was omwille van de geallieerde bombardementen. De arbeiders werden ondergebracht in werkkampen waar de levensomstandigheden ronduit slecht waren. Wie geluk had kwam in een boerenbedrijf terecht en kon inwonen bij de familie. In totaal zouden 310.000 Belgen verplicht zijn tewerkgesteld, met een hoogtepunt in juli 1943. Zowat één op tien van hen waren vrouwen.

Ook Renaat Vandevoorde werd opgeëist voor de verplichte tewerkstelling, maar hij besloot om na een korte periode waarin hij even naar huis kon, niet meer naar het werk terug te keren. Hij dook onder bij zijn moeder. Uiteindelijk trok hij toch weer de stad in, op zoek naar werk: er moest immers brood op de planken komen. Hij werd aangehouden in de Langestraat door een collaborateur en opgesloten in de Brugse gevangenis. Via de gevangenis in Gent kwam hij in Braunschweig (Duitsland) terecht, in een gesloten arbeidskamp van een bedrijf uit de metaalindustrie, Wilke-Werke AG. Hij werd er opgeleid tot lasser en moest onder meer herstellingswerkzaamheden uitvoeren aan hoogovens. In januari ’44 werd hij overgeplaatst naar een ander arbeidskamp van hetzelfde bedrijf, ditmaal in Oberhausen, waar hij platen voor benzinetanks aaneen moest lassen. Ook daar waren de arbeidsomstandigheden zwaar, de werkdagen lang (tot 12 uur, ook op zondag) en de leefomstandigheden in het kamp erbarmelijk (weinig eten, kou, onveiligheid, geen gezondheidszorg, ongedierte…). In juni 1944 werd hij nog eens overgeplaatst, dit keer in Pölitz aan de Oder, bij Stettin (het huidige Police in Polen), naar nog een andere vestiging van hetzelfde bedrijf. Daar moest hij onder andere herstellingen uitvoeren aan dertig meter hoge gasketels. De leef- en arbeidsomstandigheden werden steeds slechter. Het aantal luchtaanvallen nam sterk toe.

Toen de Russische troepen in de lente van 1945 Pölitz naderden, beschoten hun tanks het kamp waar de arbeiders verbleven. Het kamp werd haastig ontruimd en de arbeiders werden onder bewaking van Volkssturmers (een haastig samengestelde volksmilitie, bestaande uit kinderen vanaf 14 jaar, oudere mannen of mannen die tot dan ongeschikt waren bevonden voor militaire dienst) te voet in westelijke richting op mars gezet, zonder eten of beschutting. Renaat Vandevoorde kon van de verwarring in die laatste weken van het Nazi-regime gebruik maken om te ontsnappen en mengde zich onder een groep Duitse vluchtelingen die per trein westwaarts vluchtten. Via Lübeck kwam hij opnieuw in Braunschweig terecht. Enkele dagen later verschenen de Amerikanen in de stad en kon hij met een vrachtwagen tot in Münster geraken, en uiteindelijk per trein via Brussel naar Brugge terugkeren. Hij was terug thuis op 26 april 1945.

Na zijn terugkomst werkte hij nog even als lasser bij een scheepsfirma en daarna tot einde van z’n loopbaan als bode bij de socialistische vakbond.

Na zijn dood ontdekte de familie in zijn nalatenschap een handgeschreven document waarin hij vertelt wat hem overkomen is (zie hieronder).

bronnen:

Forum WW (Cegesoma)
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/6-maart-1942-de-verplichte-tewerkstelling-eerste-fase.html
https://www.belgiumwwii.be/nl/belgie-in-oorlog/artikels/verplichte-tewerkstelling-tweede-fase.html